Het geldt zowel voor fijne dingen als voor onprettige dingen, gedachten, gebeurtenissen, angsten, voor alles eigenlijk. Als je een zwartkijker bent, dan geef je aandacht aan de sombere kanten van het leven. Ben je een optimist, dan kijk je zonnig.
In gesprek met kinderen gebruik ik dan een donkere bril en een roze bril. Hebben ze de donkere bril op, dan mogen ze alleen zwartgallig reageren. Met de roze bril op juist vrolijk. Ik vraag kinderen dan altijd: wat geeft jou een beter gevoel? Een open deur natuurlijk! Maar door deze vraag geef ik de suggestie dat er dus een keuze is. Jij bepaalt wat je denkt! En dus jij bepaalt hoe jij je voelt door wat je denkt.
Leuk om te weten, want dan kun je lekker zelf gaan bepalen welke gedachten in je hoofd de moeite waard zijn en welke gedachten via de nooduitgang weer naar buiten mogen.
Als je een zwartkijker bent, dan is dat in het begin best even bikkelen. Je hersenen zijn immers gewend aan sombere gedachten en hebben nog de neiging die enkele fijne gedachten via de nooduitgang naar buiten te sturen. Je moet baas boven baas worden om dat patroon te veranderen.
Als ik dit had geweten toen ik nog een kind was, dan was ik er volop voor gegaan. Dan had ik toen ook ontdekt dat lelijke en stomme kinderen niet bestaan, maar alleen kinderen die geloven dat ze stom of lelijk zijn en door hun sombere denken erin trappen zodra een ander dat zegt. Zonde toch!
Comments are closed.