In bijna elke klas is wel een kind dat “er” niet bij hoort. Dat anders is dan de rest. Of niet eens, maar het komt niet voor zichzelf op. Oefenen in opkomen voor jezelf is hierin natuurlijk belangrijk: hoe reageer je op een rotopmerking? Welke houding neem je daarbij aan?
Allemaal leuk en aardig…. Maar minstens zo belangrijk is daarbij te praten over: wat doe je met het rotgevoel dat de pester bij je veroorzaakt?
Ik gebruik hierbij de metafoor van het paard. Zie dat nare gevoel maar als een paard. Je wilt niet dat de pestkop ziet hoeveel pijn zijn opmerking doet (want dat is ook zijn bedoeling), dus je zet dat paard, dat nare gevoel, even op stal. Je concentreert je alleen maar op de juiste, gevatte opmerking terug, de juiste houding.
Wanneer het pestmoment voorbij is geef je weer aandacht aan dat paard op stal. Wat heeft een paard dat zich naar voelt van je nodig? Ik laat hier kinderen zoveel mogelijk zelf het antwoord op verzinnen….. Verzorging, troost, knuffels! Die geef je dan dus aan jezelf. Dat doe je van binnen. En het is klaar als je voelt dat de pijn verdwijnt.
Soms merk ik dat kinderen liever niet meer teruggaan naar hun paard op stal, want dat gevoel was natuurlijk naar. Ik zeg dan: wat doet een paard wat op stal staat en geen aandacht meer krijgt? Die voelt zich natuurlijk steeds rotter en gaat tegen de staldeuren aantrappen om weer aandacht te krijgen, vaak net op een moment dat het jou niet uitkomt. Je kunt er dus maar beter wel naar teruggaan. Zorg dat je een betrouwbare verzorger wordt en goed troost geeft aan je paard.
En op een dag merk je dat je die stal bijna nooit meer gebruikt, dan is je paard vrij!
Comments are closed.