Sommige kinderen zijn bezig met de dood. Ze zijn er bang voor, vragen er steeds iets over of komen steeds terug op iemand die is overleden, niet zelden al lang voordat het kind zelf bestond.
Ergens zijn ze zich bewust geworden van de aanwezigheid van de dood, soms pijnlijk dichtbij. En dan rijzen er vragen waar verschillende antwoorden op bestaan. Want; ben je dan echt helemaal verdwenen? Leef je nog ergens voort? Kinderen kunnen het voelen als een onpeilbaar gat, waar duidelijk veel verdriet bij komt kijken. Iets om bang voor te zijn?
Voor veel ouders lastig. Want eigenlijk weten zij ook niet zeker wat er is. Ze geloven iets of hopen op iets of ze zijn overtuigd dat er niets is of juist wel. Omgaan met onze eigen sterfelijkheid is ook voor volwassenen vaak een zoektocht.
In de begeleiding van kinderen met deze levensvraag moedig ik het kind aan in zijn eigen hart te zoeken naar het antwoord. In je hart ligt je eigen balans. Als jouw hart geen vrede heeft met “niets”, dan ligt daar niet jouw antwoord op je vraag. Kan een kind zich daar wél bij neerleggen, dan stopt het al snel met zoeken en wandelt het waarschijnlijk ook niet mijn praktijk binnen met deze vraag.
Niet voor alle kinderen is het makkelijk om deze bron van innerlijke wijsheid te raadplegen. Voor sommige kinderen kan het helpend zijn om van hun ouders te horen hoe anderen daarmee omgaan en hoe de ouders er over denken. Je overtuiging als ouder kan daarbij heel steunend zijn, maar dat hoeft dus niet! Vertel je kind gerust hoe jij denkt dat het in elkaar steekt, wat je zelf wel of niet gelooft en hoe andere mensen over de dood denken, maar geef je kind ook de ruimte en vrijheid om zijn eigen gevoel of overtuiging te ontdekken, want daar zal het altijd vrede in vinden.
Comments are closed.