Ouders denken vaak dat geslotenheid een karaktereigenschap is van hun kind die nou eenmaal zo is. Zélf zijn ze dan soms ook nogal gesloten, dus dat hebben ze dan toch niet van een vreemde?
Natuurlijk is er verschil in openheid en gemak waarmee mensen over zichzelf of hun gevoelens praten. Het één is niet beter dan het ander. En toch zie ik vaak dat vastzittende geslotenheid een onderdeel is van het probleem waarmee een kind bij mij binnen komt. Zonde, want dat hoeft niet.
Ik maak dan onderscheid tussen autonome geslotenheid en vastzittende geslotenheid. Bij autonome geslotenheid: weet een kind zélf goed wat het wil, knobbelt het in zijn eentje adequaat dingen uit en zonder al te veel mededelingen bewandelt het zijn pad. Een kind dat in geval van nood weet bij welke mensen hij even (kort) kan aankloppen…en dat dan ook doet. Dit kind heeft zelfvertrouwen en een autonomie om jaloers op te zijn.
En anderzijds is er vastzittende geslotenheid: er zijn onderwerpen waar je bij dit kind beter niet over kan beginnen. Het kind leert moeilijk van zijn fouten en ontwijkt gesprekken over gebeurtenissen waar hij een aandeel in had. Het kind kan zijn gevoelens niet onder woorden brengen, laat staan reflecteren op zijn eigen handelen, hij vraagt moeilijk om hulp, kan zich moeilijk in een ander inleven, regelmatig hebben ze een hoge lat en zijn ze snel boos. Deze kinderen leggen de schuld vrijwel altijd bij de ander. Dit klinkt niet lekker nee. Deze kinderen hebben hulp nodig. Hulp die ze resoluut afwijzen.
Deze kinderen hebben al veel afwijzing, afkeur en gemopper ervaren. Die zitten er niet op te wachten dat er nóg iemand bij komt die hen op hun fouten wijst. De uitdaging voor de therapeut zit hem er nou juist in om iets ánders te doen dan het kind verwacht. Eerst de persoon er ónder te zien en te horen, erkenning te geven aan alle moeite en worsteling die het kind ervaart, erkenning op het gevoel onbegrepen te worden. Eerst dát! Ik noem dat: de geslotenheid wat losser maken. Ruimte geven aan de vastzittende gevoelens er onder maakt dat er verlangens ontstaan. Behoefte om zaken te delen die naar buiten willen. Kinderen leren benoemen wat ze voelen, ze ervaren dat het fijn is om daar begrip voor te krijgen, dat ouders fijne hulpbronnen zijn in plaats van zeurende volwassenen die het niet snappen. Dan komt er ruimte voor (zelf)reflectie en inleving in een ander. Eerst het kind zélf, dan pas de ander! En terecht ook toch?
Dit klinkt simpeler dan het voor veel ouders is. Ze willen dit wél graag, maar het dagelijkse leven en de hardnekkige geslotenheid maken het contact vaak al snel niet meer zo warm en begripvol. En grenzen bieden voelt ook tegenstrijdig aan het geven van begrip en erkenning, terwijl je kind het allemaal nodig heeft. Ouders kunnen echt jaren met hun kind in zo’n verdrietig en vermoeiend patroon vast blijven zitten!
Worstel je hiermee? Blijf niet jaren in jullie patroon vastzitten. Maak een afspraak en verbeter de band met je kind.
Comments are closed.